Iedere werknemer heeft recht op vakantie. Maar hoe is het opbouwen en opnemen van vakantie eigenlijk wettelijk geregeld?
HOE VEEL VAKANTIEDAGEN HEEFT EEN WERKNEMER?
Vakantiedagen kunnen worden onderverdeeld in twee categorieën: wettelijke en bovenwettelijke vakantiedagen. Op grond van de wet heeft een werknemer per jaar recht op viermaal het aantal uren dat de werknemer in één werkweek maakt. Dit zijn de zogeheten wettelijke vakantiedagen. Bij een fulltime dienstverband betekent dat dus dat een werknemer 20 wettelijke vakantiedagen opbouwt (viermaal vijf dagen = 20 dagen).
Naast de wettelijke vakantiedagen kan een werkgever ervoor kiezen om meer vakantiedagen aan de werknemer te geven. Deze vakantiedagen worden de bovenwettelijke vakantiedagen genoemd.
WANNEER BOUW JE VAKANTIEDAGEN OP?
In principe bouwt een werknemer altijd vakantiedagen op. Dat is alleen anders als de loonbetaling is gestopt.
Er zijn een paar uitzonderingen op de hiervoor genoemde regel. Zo bouwt een werknemer wel vakantiedagen op als de werknemer die lid is van de vakbond deelneemt aan een vakbondsbijeenkomst of wanneer in plaats van het loon een uitkering op grond van zorg- of zwangerschapsverlof wordt betaald.
Tijdens ziekte bouwt een werknemer eveneens vakantiedagen op. De basis voor de opbouw voor vakantiedagen tijdens ziekte is de ‘gewone’ overeengekomen arbeidsduur.
HOE LANG BLIJVEN VAKANTIEDAGEN “GELDIG”?
Een aanspraak op wettelijke vakantiedagen vervalt na zes maanden na de laatste dag van het kalenderjaar waarin ze zijn opgebouwd. Voorbeeld: de vakantiedagen die een werknemer in december 2020 heeft opgebouwd, vervallen per 1 juli 2021.
Bovenwettelijke vakantiedagen vervallen niet, maar na 5 jaar verjaart het recht erop wel. Voor het verloop van 5 jaar moet er dus aanspraak op worden gemaakt.
KAN EEN WERKNEMER GELD VRAGEN IN PLAATS VAN VAKANTIEDAGEN?
Werknemer en werkgever mogen afspreken om vakantiedagen af te kopen. De werknemer ontvangt dan een vergoeding in ruil voor het inleveren van vakantiedagen. In principe is dat alleen toegestaan voor bovenwettelijke vakantiedagen. Wettelijke vakantiedagen mogen tijdens de loop van de arbeidsrelatie niet worden afgekocht.
Bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst mogen wettelijke vakantiedagen wél worden ingeruild voor een vergoeding. Vaak gebeurt dat in de vorm van een zogeheten eindafrekening. Daarbij moet altijd het laatstverdiende loon als uitgangspunt voor de vergoeding worden genomen, ook als de werknemer de vakantiedagen heeft opgebouwd in een periode waarin hij een lager salaris ontving.
WIE BEPAALT WANNEER DE WERKNEMER VAKANTIEDAGEN OPNEEMT?
De werknemer bepaalt in beginsel wanneer hij zijn vakantiedagen opneemt. Als de werkgever op het verzoek vakantiedagen op te nemen niet binnen twee weken reageert, dan wordt het verzoek om vakantiedagen op te nemen vastgesteld en kan daar niet meer op terug worden gekomen. Sommige sectoren kennen een vastgesteld vakantiemoment, dat bij cao wordt vastgelegd (zoals de bouwsector). Een werkgever kan ook in verband met het functioneren van het bedrijf afwijken van de vakantiewensen van de werknemer.