Werkgever moet billijke vergoeding betalen nadat hij verstoorde arbeidsrelatie in de hand werkt
In een recente zaak van het hof Arnhem-Leeuwarden speelde het volgende. Novochem dient een ontbindingsverzoek in bij de kantonrechter. Werknemer berust in de opzegging, maar maakt in hoger beroep wel aanspraak op de billijke vergoeding wegens ernstig verwijtbaar handelen van Novochem.
Wat is er gebeurd?
Werknemer, sinds juni 2021 in dienst bij Novochem, raakt in september 2021 100% arbeidsongeschikt als gevolg van burn out-klachten die deels werkgerelateerd zijn. Direct na de ziekmelding verslechteren de verhoudingen tussen werkgever en werknemer.
In november 2021 schrijft Novochem in een e-mail aan werknemer dat ze ‘aanneemt dat de reden van ziekmelding de oorzaak vindt voor aanvang van het dienstverband met Novochem’, omdat de klachten deels voortvloeien uit privéomstandigheden die al speelden vóór indiensttreding. In december en januari hebben werkgever en werknemer op een normale manier contact over het plan van aanpak.
Op 1 en 9 februari 2022 stuurt de leidinggevende mails met daarin allerlei verwijten aan het adres van werknemer. Werknemer zou geen goed werknemer zijn geweest, oneerlijk tegen werkgever zijn geweest en zijn verantwoordelijkheid niet nemen.
Op 16 februari 2022 is door Novochem voorgesteld om een mediationtraject te starten. Na twee mislukte mediationbijeenkomsten in maart en april 2022 dient Novochem een ontbindingsverzoek in, op grond van (onder meer) verstoorde arbeidsverhoudingen.
Het hof
Volgens het hof is er tot februari 2022 geen sprake van een verstoorde arbeidsverhouding, gelet op de situatie vóór de ziekmelding en het contact tussen werkgever en werknemer in de maanden december 2021 en januari 2022. Het hof rekent de mails van 1 en 9 februari 2022 de werkgever wel zwaar aan. Volgens het hof bevatten de mail persoonlijke verwijten en aantijgingen waar werkgever geen onderbouwing voor geeft. Het hof ziet ook de noodzaak niet om deze mails uitgerekend tijdens de ziekte van werknemer te versturen en is van mening dat Novochem de arbeidsrelatie disproportioneel onder druk heeft gezet.
Ook is het hof van mening dat Novochem niet tot herstel maar juist tot een beëindiging van de arbeidsrelatie wilde komen, mede gelet op het feit dat Novochem kort na de e-mails heeft aangedrongen op een mediationtraject. Ook tijdens het mediationtraject heeft zich Novochem op een manier opgesteld die gericht was op verdere verslechtering van de arbeidsrelatie, in plaats van herstel daarvan. Daarom oordeelt het hof dat Novochem ernstig verwijtbaar heeft gehandeld. Het hof veroordeelt Novochem tot betaling van een billijke vergoeding van €10.816.
De eerste les ligt voor de hand: als werkgever moet je niet zelf de arbeidsverhoudingen op scherp zetten. Minstens net zo belangrijk is dat een mediationtraject daadwerkelijk gericht moet zijn op herstel van de arbeidsrelatie. Een mediationtraject is niet bedoeld als instrument om aan te sturen op een ontslaggrond.
Hof Arnhem-Leeuwarden 27 maart 2012, ECLI:NL:GHARL:2023:2609