Een werknemer mag zijn arbeidsovereenkomst altijd zelf opzeggen. Niet zelden komt dat een werkgever goed uit: de arbeidsovereenkomst eindigt zonder procedure en zonder dat er een ontslagvergoeding betaald moet worden. Het initiatief moet echter wel daadwerkelijk van de werknemer zelf komen, anders kan er een probleem ontstaan.
Een zaak die recent aan de rechtbank Rotterdam werd voorgelegd ging over een pizzabakker, die had aangegeven moeilijkheden te ervaren met zijn werkgever, de chef-kok. Daarop besloot de werkgever in overleg te treden met de werknemer en een verklaring op te stellen waarin de pizzabakker aangaf in dienst te blijven tot 30 september 2020:
“Ondergetekende verklaart hierbij ontslag te nemen.
Het ontslag vindt plaats onder de volgende voorwaarden, zoals afgesproken:
1. Ik blijf officieel in dienst tot en met 30 september 2020 en zal ook tot die datum worden doorbetaald
2. Per vandaag, 17 september 2020 ben ik ontheven van de plicht van werkzaamheden
3. Over de gehele werkperiode zal een afrekening worden gemaakt van overuren, vakantiedagen en vakantie-uren
4. Ik zal een extra bedrag ontvangen van €3.000 bruto bij de totale afrekening.”
Op zich een duidelijk verhaal: de werknemer neemt zelf ontslag, en krijgt ook nog een vergoeding mee.
Toen de pizzabakker nadien echter door kreeg dat hij door zelf ontslag te nemen geen recht zou hebben op een WW-uitkering (omdat geen vaststellingsovereenkomst werd gebruikt) bedacht hij zich. Hij stelde dat hij helemaal geen ontslag had willen nemen.
De rechter geeft de pizzabakker gelijk. De Werkgever had er niet op mogen vertrouwen dat de werknemer daadwerkelijk zelf ontslag wilde nemen. Immers, het briefje was weliswaar ondertekend door de werknemer, maar opgesteld door de werkgever. Bovendien was de pizzabakker de Nederlandse taal niet machtig, zodat hij de gevolgen ook om die reden niet kon overzien.
De opzegging was dus nietig: er moet vanuit worden gegaan dat deze niet heeft plaatsgevonden. De werkgever moet de pizzabakker doorbetalen, terwijl hij niet meer heeft gewerkt.
De les die hieruit volgt: een werkgever mag niet te gretig of voortvarend zijn met het ontlokken van een opzegging van een werknemer. Een opzegging moet daadwerkelijk gewild worden door de werknemer, die daarvoor zelf het initiatief moet nemen. Ook moet de werknemer zich bewust zijn van de negatieve gevolgen van zijn opzegging, bijvoorbeeld het feit dat hij dan geen WW-uitkering ontvangt.
Wil een werkgever toch afscheid nemen van een werknemer, dan verdient het de voorkeur om dit te doen via een vaststellingsovereenkomst: dan heeft de werknemer in principe recht op een WW-uitkering. Ook is het belangrijk de werknemer in staat te stellen zich juridisch te laten adviseren.
https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBROT:2022:4042